“Je kunt aan de carrière van de top aflezen wat bedrijven écht belangrijk vinden”, aldus Menno Tamminga vorige week in NRC. “Geld.”
“Medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal” vindt hij in de huidige, extreem krappe arbeidsmarkt dan ook een ongeloofwaardig cliché.
Tamminga beschrijft zijn frustratie over de “jarenlange verwaarlozing van fatsoenlijk personeelsbeleid” illustratief en scherp.
Toch vond ik dat er nog een belangrijke kwestie aan zijn pleidooi ontbrak. Afgelopen zaterdag plaatste de krant mijn voorstel voor een flinke portie ‘relatietherapie’.
Werkgevers zien het arbeidscontract namelijk nog teveel als een transactie en de medewerker als productiefactor. Het volledig ingeburgerde woord ‘human resources’ is daarvan een pijnlijke illustratie.
Maar een medewerker is een mens, geen resource. En met mensen ga je geen transactie, maar een relatie aan. Bij voorkeur een bestendige relatie.
Zo’n relatie wordt gekenmerkt door geloofwaardigheid en vertrouwen. In voor- en tegenspoed.
Die tegenspoed is ‘the proof of the pudding’. Want pas als er druk op de ketel komt, in welke vorm dan ook, ontdekken mensen of een statement als “onze medewerkers zijn het allerbelangrijkst” oprecht is. Of bedrijf en direct leidinggevenden het ook echt menen.
Net als Tamminga denk ik dat het (weer) tijd wordt voor leiders die ‘ouderwets fatsoenlijk’ en menselijk personeelsbeleid de normaalste zaak van de wereld vinden. Niet omdat het ze goed uitkomt, maar omdat ze er heilig in geloven.
En de samenleving knapt er ook meteen van op. Toch?
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/11/05/personeelstekorten-relatietherapie-nodig-a4147309