Wat is hier nu het echte probleem?

"Gaat dit programma jullie probleem nu oplossen?", vraag ik mijn gesprekspartner. Hij is bestuurder van een grote organisatie met buitenlandse vestigingen. Na enige aarzeling komt zijn antwoord: "Ik ben bang van niet."

Even daarvoor hebben we de situatie in zijn bedrijf intensief 'afgepeld'. Met als belangrijk vraagstuk het achterblijvende rendement van de kleine buitenlandse vestigingen. Vestigingen die ook disproportioneel veel aandacht vragen.

Het grootscheepse programma, waarover hij me vertelde, zou veel tijd en geld gaan kosten. Maar het gaf nergens aanleiding te veronderstellen dat het rendement van die vestigingen daarvan zou toenemen. Een pijnlijke, maar relevante conclusie.

Doorgravend bleek dat de vraag waar het werkelijk om ging, 'wat voegen deze vestigingen toe, moeten we er misschien niet vanaf?', binnen de directie nog moeilijk bespreekbaar was.

Bij het Nationaal Preventieakkoord speelt ook iets dergelijks. Het RIVM weet zelfs al dat de gekozen aanpak onvoldoende gaat helpen. Effectieve, maar 'hardere' maatregelen liggen echter nog te gevoelig. 

'Psychologische haalbaarheid' is een belangrijk criterium bij besluitvorming. Maar veel geld en energie stoppen in programma's waarvan je al weet dat ze niet werken? Ik weet 't niet.