“We kunnen geen Nederlandse collega’s meer vinden”, zegt je teamgenoot verontschuldigend tegen een klant, die verrast opkijkt bij jouw ‘verse’ Nederlands.
Jij valt stil. Verslagen.
Want daar zit je dan, als tweederangs medewerker. Bij gebrek aan ‘beter’.
Aan dit verhaal moest ik denken toen ik in de Volkskrant het artikel las over statushouders die bij de NS met open armen worden ontvangen.
Het stuk riep een dubbel gevoel bij me op. Ik werd er blij van, omdat zij nu eindelijk de gelegenheid krijgen om echt mee te doen in onze samenleving.
Maar het doet tegelijkertijd ook pijn dat ze pas worden gezien als de vijver met ‘gewone’ medewerkers volledig is opgedroogd.
Daarom schreef ik onderstaand stuk in de Volkskrant.
Want dit lot treft niet alleen statushouders, maar vrijwel iedereen die niet rimpelloos past. Mensen die in de ogen van de werkgever te oud zijn (en dat ben je al snel), een beperking hebben waar iets voor geregeld moet worden of de taal nog niet vloeiend spreken. Ze worden pas gezien als er geen ‘gewone’ medewerker meer te vinden is.
Als noodoplossing.
Maar niemand wil toch ‘noodoplossing’ zijn?
Bovendien zou die nood weleens wat langer kunnen gaan duren dan ‘tijdelijk’. En dan wordt behoud van medewerkers nog belangrijker dan het al was.
Elk nadeel heeft zijn voordeel, aldus een bekend filosoof.
Want een extreem krappe arbeidsmarkt kan je ook helpen om je ambities op het gebied van diversiteit en inclusie een extra boost te geven.
Al die bijzondere medewerkers die je nu zo hard nodig hebt, wil je immers voor langere tijd aan je binden. En dat lukt alleen als je ze gaat zien als ‘gewone’ medewerkers. Die je net als ieder ander waardeert om hun unieke inbreng. En waarvan je wilt dat ze zich net zo thuis voelen.
De huidige situatie biedt bij uitstek de mogelijkheid om hier in de praktijk mee te oefenen. Om er nog steviger mee aan de slag te gaan. Om te laten zien dat je ambities voor diversiteit en inclusie niet 'voor de bühne' zijn.
Om te laten zien dat je het juist hartstikke belangrijk vindt, dat je er oprecht in gelooft en dat je ook bereid bent er moeite voor te doen.
Hier lees je het hele stuk.