Die vraag leidt meestal niet tot instemmend gejuich. Ik maakte er in het verleden ook geen vrienden mee. Dat intrigeerde me, want ik vond het wel een relevante vraag. En ik blijk gelukkig niet de enige.
Ik werkte altijd voor ambitieuze organisaties. Waar nieuwe ideeën en initiatieven hoog worden gewaardeerd. Bijna vanzelf leidend tot overvolle projectagenda's. Want er komt veel bij en er gaat nauwelijks iets af. Een wonderlijk fenomeen.
Veel overlopende emmers en bijbehorende observaties later, denk ik dat ik een deel van het verhaal inmiddels begrijp. Het draait vooral om de betekenis die aan een besluit om te stoppen wordt gegeven. Mensen durven soms niet te stoppen, omdat ze dat koppelen aan 'mislukken', of omdat er al zoveel in is geïnvesteerd. Omdat ze zich persoonlijk identificeren met een project en gezichtsverlies vrezen. Of omdat ze ambitie horen te tonen, er alles aan gedaan moeten hebben.
Dat mijn eigen kijk op stoppen altijd anders is geweest, realiseer ik me inmiddels goed. Voor mij was (en is) het gewoon een van de opties. Met een neutraal karakter.
Lees ook de FD-column van Annet Aris: Wanneer is het zeit zu gehen.